Vakinformatie

Opleiding	Maatschappelijke Zorg
Locatie	ALX, BBL, KJW, RSS, SLP, TBL
Crebo	AMGGZ 25474 BGZ 25475 BSD 25476 PBGZ 25477 PBSD 25478 TB 25479
Cohort	2018-2021
Schooljaar	2018-2019
Semester	1

Inleiding

Loopbaancompetenties

Gedurende de opleiding werk je aan verschillende competenties die van belang zijn voor jou als medewerker in de maatschappelijke zorg. In de gehele opleiding staat het ontwikkelen van de 5 loopbaancompetenties centraal.

In leerjaar 1 start je met de kwaliteitenreflectie (1). Wat kan je? Wat wil je nog leren of ontwikkelen? Welke kennis en vaardigheden zijn van belang voor je loopbaan? Ook ga je nadenken over waarom je kiest voor een beroep in de maatschappelijke zorg.

Wat wil je en waarom wil je dat? Welke persoonlijke waarden horen hier bij? Dit noemen we de motievenreflectie (2). De motievenreflectie kan gezien worden als rode draad. Voor jou moet helder worden/zijn wat je motieven zijn bij het maken van (vervolg) keuzes.

Terwijl je dit aan het doen bent ontvang je van ons begeleiding bij je loopbaansturing (4). Je gaat je eigen leerproces plannen en sturen. Dit doe je door persoonlijke leerdoelen te formuleren en na te denken over hoe en op welke termijn je deze doelen gaat behalen.

Eenmaal op werkexploratie (3) t.b.v. het vinden van een passende stage zet je stappen in het netwerken (5). Je onderzoekt wie je kan helpen bij het behalen van je persoonlijke leerdoelen en bij het vinden van een geschikte stage voor semester 2.

Gedurende je studieloopbaan houd je bij welke ontwikkelingen je doormaakt in relatie tot je loopbaancompetenties. Jij bent immers eigenaar van je eigen loopbaanproces.

Aan het einde van semester 1 heb je antwoord op de volgende twee vragen:

• Wat motiveert mij in het vak maatschappelijke zorg?
• Wat vind ik een uitdagende richting binnen MZ waar ik stage wil lopen?

Het resultaat is dat je een voor jou passende en inspirerende BPV-plek hebt gevonden.

Beroepshouding

Tijdens je opleiding leer je van alles over het vak in de beroepsgerichte vakken. Bij LOB gaat het vooral over jouzelf. Als je namelijk met mensen werkt – en dat doe je in de maatschappelijke zorg - neem je altijd jezelf mee. Daarom is het belangrijk dat je tijdens je opleiding werkt aan je eigen deskundigheid.

Wat betekent dat? Bijvoorbeeld dat je feedback- en reflectievaardigheden kunt toepassen. Dat wil zeggen dat je af en toe even stilstaat en nadenkt over hoe je een bepaalde situatie hebt aangepakt en of je bereikt hebt wat je wilde bereiken. En dat je luistert naar wat anderen jou teruggeven en kijkt of je iets kan met de tips die je krijgt. Natuurlijk leer je ook om zelf op een goede manier feedback te geven.

Jouw vak is altijd in beweging. De regering bedenkt bijvoorbeeld nieuwe wetten waardoor de wereld van de maatschappelijke zorg verandert. Denk aan de participatiesamenleving die we tegenwoordig hebben. Hoe ga jij daar mee om? Je zorgt er bijvoorbeeld voor op de hoogte te blijven van maatschappelijke, technologische en vakinhoudelijke ontwikkelingen.

Ook interessant: je neemt deel aan inhoudelijke discussies met collega's en anderen over beroepstaken en werkzaamheden. Dit vraagt een actieve houding, zodat als je iets signaleert wat beter of anders kan, je ook actie kunt ondernemen.

Kortom, gedurende je opleiding werk je aan je beroepshouding, zodat jij je tot een allround medewerker maatschappelijke zorg ontwikkelt die staat voor kwaliteit. Het Kwalificatiedossier Maatschappelijke Zorg kent de volgende 5 beroepshoudingsaspecten:

• Betrokken
• Empathisch
• Assertief
• Representatief
• Integer

  Aanvullend vanuit de opleiding MZ:

• Authentiek
• Geduldig
• Integer
• Respectvol
• Verantwoordelijk

Daarnaast werk je:

• Vraaggericht
• Efficiënt
• Methodisch
• Hygiënisch
• Veilig
• Kostenbewust
• Milieubewust
• Tijdsbewust (ten aanzien van de eigen werktijd)
• Ergonomisch verantwoord

Studievaardigheden

Ten slotte ga je aan de slag met het ontwikkelen van studievaardigheden. Wat zijn studievaardigheden? Dit zijn vaardigheden die je nodig hebt om succesvol te zijn in de opleiding. Je kunt dan denken aan het verzamelen en lezen van informatie, het maken van en werken volgens een studieplanning, het organiseren van je studie, het voorbereiden voor toetsen of opdrachten en het maken van goede aantekeningen en samenvattingen.

De studievaardigheid die in semester 1 centraal staat is het organiseren van je studie. Dit betekent dat je leert bij wie je waarvoor moet zijn, waar je wat kunt vinden en dat je op tijd achter ‘je zaken’ aangaat.

Individuele gesprekken

Tijdens het semester voer je een aantal individuele gesprekken met je LOB’er om jouw studievoortgang te bespreken. Na de formatieve toetsweek in week 11 staat IJK-moment 1 gepland. De inhoud van al deze gesprekken vind je terug in deze lesplanner.

Peercoaching

Bij de start van semester 1 wordt elke eerstejaarsstudent gekoppeld aan een derdejaarsstudent (peercoach). Elke week is er een uur LOB gereserveerd voor peercoaching. De onderwerpen die hierbij aan bod komen, zijn onder andere:

Instructie over Outlook, Groups, Crebo, Myprint, DSDO

Voorlichting over werkvelden en doelgroepen

Op bezoek bij stageplek peercoach

Ondersteuning bij de oriëntatie op stage

Intervisie

Methodische Werkbegeleiding

Ondersteuning bij het vinden van een stageplek

Plaats in de opleiding

Dit vak bouwt voort op de volgende vakken:

N.v.t.

Dit vak bereidt de student voor op de volgende examens:

B1-K2-W1	Werkt aan de eigen deskundigheid
B1-K2-W2	Werkt aan bevorderen en bewaken van kwaliteitszorg

Leerdoelen

1	De student kan benoemen wat zijn kwaliteiten zijn
2	De student kan benoemen wat zijn motieven zijn bij het maken van vervolgkeuzes
3	De student onderzoekt wat zijn wensen en mogelijkheden zijn m.b.t. de BPV in semester 2
4	De student onderzoekt welke (vervolg)stappen hij moet zetten om bij zijn droombaan te komen en verwerkt dit in een routeplanner op weg naar zijn droombaan
5	De student formuleert zijn wensen, behoeften en verwachtingen t.a.v. de loopbaansturing en –begeleiding en deelt dit met zijn studieloopbaanbegeleider
6	De student onderzoekt, ontwikkelt en zet zijn netwerk in bij het behalen van doelen
7	De student kan de beroepshoudingsaspecten benoemen en uitleggen m.b.v. een voorbeeld
8	De student reflecteert op zijn kwaliteiten, motieven en keuzes m.b.t. zijn loopbaan

 

Studiebelasting

Studiepunten	4
Aantal lessen per week	4

BOT	60 SBU
BOA	0 SBU
OU	20 SBU
Totaal aantal SBU	80 SBU

Opbouw semester 1

Semester 1 is als volgt opgebouwd.

Na de Introweek krijg je gedurende 9 weken les in LOB.

In week 11 maak je voor jezelf een overzicht van de opdrachten die je al hebt afgetekend en die je nog moet doen en kijk je samen met de docent naar waar je op dat moment staat en of je alle opdrachten voor het portfolio tot dan toe hebt behaald. Indien van toepassing maak je afspraken met de docent om ervoor te zorgen dat je je portfolio volgens planning kunt inleveren.

In week 12 tot en met week 17 vervolg je de lessen LOB.

Aan het eind van week 17 lever je het complete portfolio LOB in bij de docent.

In week 20 krijg je feedback. In week 6 van semester 2 vindt de herkansing plaats en kun je niet afgetekende opdrachten alsnog afronden.

Toetsing

Voor het vak LOB is de beoordelingsvorm een portfolio met daarin een aantal opdrachten. Als je aan de criteria hebt voldaan, tekent de docent de opdracht af op de aftekenlijst LOB.

Aan het eind van week 17 lever je het complete portfolio LOB in bij de docent. Indien het portfolio met een voldoende wordt beoordeeld, ontvang je de studiepunten voor dit vak.

In week 20 krijg je feedback. In week 6 van semester 2 vindt de herkansing plaats en kun je niet afgetekende opdrachten alsnog afronden.

LET OP: Het positief afronden van LOB is een vereiste voor het behalen van je diploma. Alle toetsonderdelen moeten positief worden afgerond.

Beoordelingscriteria

De portfolio-opdrachten dienen zoals gezegd voldaan te zijn. In onderstaand formulier kun je terugvinden aan welke voorwaarden deze opdrachten dienen te voldoen.

		Voldaan?
Voorwaarde	De portfolio-opdracht	Ja	Nee	Feedback
1	Is op tijd ingeleverd
2	Is voorzien van titel, naam, klas en naam vakdocent
3	Ziet er verzorgd uit
4	Heeft een duidelijke structuur (inleiding – kern – slot)
5	Bevat relevante informatie
6	Bevat voldoende informatie (uitleg, voorbeelden, enz.)
7	Bevat – indien van toepassing – voldoende overtuigingskracht (argumenten, onderbouwing, voorbeelden, enz.)
8	Bevat – indien van toepassing – juiste bronvermelding
9	Is in goed Nederlands geschreven

 

Benodigde materialen

Studiehandleiding Maatschappelijke Zorg

Naar boven