(Bij)werking(en) medicatie
Opdracht:
Hier volgt een stuk aanvullende informatie over Linda uit het medisch dossier: Linda slikt Natrexon (50 mg eenmaal per dag).
Beantwoord de volgende vragen:
- Wat is de merknaam, de stofnaam en de soortnaam van de genoemde medicatie?
- Waarom gebruikt Linda deze medicatie?
- Wat is de werking van de medicijnen?
- Welke bijwerkingen hebben de medicijnen?
- Welke veranderingen in het gedrag zouden voor jou een reden moeten zijn om dit te rapporteren naar je leidinggevende?
- Hoe wordt het medicijn toegediend?
- Wat mag jij als begeleider wel en wat mag jij niet als het gaat om het toedienen, bewaren en uitzetten van medicatie?
- Stel je voor, dat mevrouw je verzoekt om een paracetamol, omdat ze hoofdpijn heeft. Je weet, dat in de kast op kantoor een doosje ligt. Geef je haar een tablet of niet? Motiveer je antwoord.