Gewenst gedrag
Je werkt als begeleider dagbesteding op een groep met mensen met een licht verstandelijke beperking. Bekijk met z’n tweeën de volgende situaties en bepaal wat het gewenste gedrag is.
- Hoe zou je het gewenste gedrag verwoorden als jij de begeleider was?
- Welke feedback zou deze bewoner krijgen?
- Schrijf uit volgens de regels van feedback.
- Bespreek de situaties klassikaal.
Situaties
- Sofia heeft regelmatig kleding vol vlekken aan. Ze verspreidt een zweetgeur. Groepsgenoten willen niet naast haar zitten bij de lunch en bij voorkeur ook geen taken met haar samen doen.
- Als er bij Jan iets misgaat, begint hij onmiddellijk te vloeken. Hij heeft nogal een luide stem en anderen klagen dan ook wel eens over zijn taalgebruik. Je hoort net dat Jan iets uit zijn handen laat vallen, en ja hoor, hij begint weer te vloeken.
- Bij de dagbesteding functioneert Tom prima, maar er is één probleem: hij komt nooit op tijd. Dat geeft telkens problemen op woensdagmiddag wanneer hij meewerkt aan het schoonmaken van de kantine. Hij heeft met jou afgesproken dat hij voortaan zal proberen op tijd zal komen. Hij komt nu net weer binnengewandeld, ruim drie kwartier te laat.
- Ahmed maakt overal snel een rommel van. Hij laat alles slingeren en ook aan het eind van de dag ruimt hij zijn rommel niet op. Jij begeleid vandaag de groep bij het weggaan. Het is bijna kwart na vier en hij maakt nog geen aanstalten om de rommel op te ruimen.
- Zakia heeft de gewoonte om scherp en onvriendelijk te praten tegen haar groepsgenoten. Als ze haar iets vragen noemt ze hen ‘stom’. Je hebt net gehoord hoe ze uitviel tegen een andere deelnemer.
- Erik komt met een dranklucht na het boodschappen doen terug de groep binnen. Hij loopt waggelend en geeft luid en brutaal commentaar aan anderen. Sommige deelnemers deinzen achteruit.
Naar boven